Zoek een woord
Kies woordsoort(en)
gestroomlijnd - /ɣə'stromlɛɪnt/
bijvoeglijk naamwoord / bijwoord
stellende trap
gestroomlijnd[ge·stroom·lijnd]
gestroomlijnde[ge·stroom·lijn·de]
(iets)gestroomlijnds[ge·stroom·lijnds]
gestroomlijnd
[ge·stroom·lijnd]
gestroomlijnde
[ge·stroom·lijn·de]
(iets)
gestroomlijnds
[ge·stroom·lijnds]
vergrotende trap
gestroomlijnder[ge·stroom·lijn·der]
gestroomlijndere[ge·stroom·lijn·de·re]
(iets)gestroomlijnders[ge·stroom·lijn·ders]
gestroomlijnder
[ge·stroom·lijn·der]
gestroomlijndere
[ge·stroom·lijn·de·re]
(iets)
gestroomlijnders
[ge·stroom·lijn·ders]
overtreffende trap
gestroomlijndst[ge·stroom·lijndst]
gestroomlijndste[ge·stroom·lijnd·ste]
gestroomlijndst
[ge·stroom·lijndst]
gestroomlijndste
[ge·stroom·lijnd·ste]
stroomlijnen - /'stromlɛɪnən/   /'stromlɛɪnə/
hoofdwerkwoord (transitief)
infinitief
stroomlijnen[stroom·lij·nen]
stroomlijnen
[stroom·lij·nen]
tegenwoordige tijd
ikstroomlijn[stroom·lijn]
stroomlijnjij?[stroom·lijn]
jijstroomlijnt[stroom·lijnt]
ustroomlijnt[stroom·lijnt]
hij/zij/hetstroomlijnt[stroom·lijnt]
wijstroomlijnen[stroom·lij·nen]
julliestroomlijnen[stroom·lij·nen]
zijstroomlijnen[stroom·lij·nen]
ik
stroomlijn
[stroom·lijn]
stroomlijn
jij?
[stroom·lijn]
jij
stroomlijnt
[stroom·lijnt]
u
stroomlijnt
[stroom·lijnt]
hij/zij/het
stroomlijnt
[stroom·lijnt]
wij
stroomlijnen
[stroom·lij·nen]
jullie
stroomlijnen
[stroom·lij·nen]
zij
stroomlijnen
[stroom·lij·nen]
verleden tijd
ikstroomlijnde[stroom·lijn·de]
jijstroomlijnde[stroom·lijn·de]
hij/zij/hetstroomlijnde[stroom·lijn·de]
wijstroomlijnden[stroom·lijn·den]
julliestroomlijnden[stroom·lijn·den]
zijstroomlijnden[stroom·lijn·den]
ik
stroomlijnde
[stroom·lijn·de]
jij
stroomlijnde
[stroom·lijn·de]
hij/zij/het
stroomlijnde
[stroom·lijn·de]
wij
stroomlijnden
[stroom·lijn·den]
jullie
stroomlijnden
[stroom·lijn·den]
zij
stroomlijnden
[stroom·lijn·den]
tegenwoordig deelwoord
stroomlijnend[stroom·lij·nend]
stroomlijnende[stroom·lij·nen·de]
stroomlijnend
[stroom·lij·nend]
stroomlijnende
[stroom·lij·nen·de]
voltooid deelwoord
heeft gestroomlijnd[ge·stroom·lijnd]
heeft
gestroomlijnd
[ge·stroom·lijnd]
gebiedende wijs
stroomlijn![stroom·lijn]
stroomlijntu ![stroom·lijnt]
stroomlijn
!
[stroom·lijn]
stroomlijnt
u !
[stroom·lijnt]
aanvoegende wijs
stroomlijne[stroom·lij·ne]
stroomlijne
[stroom·lij·ne]
infinitief
stroomlijnen[stroom·lij·nen]
stroomlijnen
[stroom·lij·nen]
gebiedende wijs
stroomlijn![stroom·lijn]
stroomlijntu ![stroom·lijnt]
stroomlijn
!
[stroom·lijn]
stroomlijnt
u !
[stroom·lijnt]