18. Woorden afbreken

Wie gebruikmaakt van een Nederlandstalig tekstverwerkingsprogramma, hoeft zich weinig zorgen te maken over de afbreekregels. De computer breekt desgewenst woorden af en maakt weinig fouten. De Woordenlijst geeft van de opgenomen woorden aan waar ze volgens de regels kunnen worden afgebroken.

hoofdregel 18.A

Een woord wordt afgebroken op de grens tussen twee lettergrepen.

wa·fel

las·ter

sok·kel

au·la

eu·tha·na·sie

ou·der

Ne·der·land

boom·stam

be·vei·li·gen

te·vre·den·heid

Dat betekent dat we kunnen afbreken:

(a) tussen de delen van een samenstelling* (hoofd·regel)

(b) tussen een voorvoegsel* en een grondwoord* in een afleiding* (ge·regeld)

(c) tussen een grondwoord en een achtervoegsel*, als dat laatste met een medeklinker* begint, of als het grondwoord eindigt met een klinkerteken* (werk·ster, slee·er)

(d) op andere plaatsen als we zo veel mogelijk medeklinkertekens naar het tweede deel brengen (pu·bliek)

Tegelijk letten we erop dat:

(a) het tweede deel van het woord niet begint met een lettercombinatie die nooit aan het begin van een Nederlands woord voorkomt (dus herf·stig, maar niet her·fstig)

(b) geen los klinkerteken blijft staan aan het eind of het begin van een tekstregel (dus niet e·zels of regi·o), ook niet in samenstellingen (dus niet pake·zels)

(c) geen verkeerde uitspraak opgeroepen wordt (dus niet prog·ramma, maar wel pro·gramma)

Soms zijn er kleine verschillen tussen de afgebroken en de niet-afgebroken vorm van een woord. Extra klinkertekens in woorden zoals parapluutje vervallen: paraplu·tje. Het trema dat we gebruiken bij klinkerbotsing*, vervalt als we een woord op die plaats afbreken: beëindigen wordt be·eindigen. Dat geldt ook voor de apostrof*: sherry'tje wordt sherry·tje

Dit zijn slechts enkele vingerwijzingen. De Woordenlijst geeft alle afbreekplaatsen van de opgenomen woorden weer.