8. Samenstelling met tussenletters -e- of -en-

8.1 Samenstelling met tussenletters -e- of -en- (hoofdregel)

Als het linkerdeel* van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat niet eindigt op een toonloze /ə/, schrijven we de tussenklank /ə(n)/ doorgaans als -en.

Wanneer het linkerdeel van een samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat wel eindigt op een toonloze /ə/, schrijven we in sommige gevallen ook -en.

Soms schrijven we niet -en maar -e, bijvoorbeeld in ziektekiem, secondewijzer, zonneschijn. Dat hangt af van de kenmerken van het linkerdeel van de samenstelling, in de voorbeelden dus de kenmerken van de woorden ziekte, seconde en zon.

hoofdregel 8.A

We schrijven de tussenklank als -en als het linkerdeel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat een meervoud heeft op -en, maar geen meervoud op -es.

In andere gevallen schrijven we -e.

Hoe de regel toe te passen?

rode(n)kool, knarse(n)tanden, gerste(n)nat, asperge(n)soep, weide(n)vogel, pere(n)sap, lerare(n)opleiding, linze(n)soep

Is het linkerdeel een zelfstandig naamwoord?
 
nee ja  
 
schrijf -e-
rodekool, knarsetanden
Heeft het linkerdeel een meervoud dat eindigt op -en?
   
  nee ja  
   
  schrijf -e-
gerstenat, aspergesoep
Heeft het linkerdeel een meervoud op -es?
 
  ja nee
 
  schrijf -e-
weidevogel
schrijf -en-
perensap, lerarenopleiding, linzensoep

Opmerking over de woordsoort van het linkerdeel

Volgens de hoofdregel schrijven we de tussenklank alleen als -en- als het linkerdeel een zelfstandig naamwoord is. Dus niet als het eerste deel de stam van een werkwoord is, ook al lijkt die op een zelfstandig naamwoord.

Wel -en in:

Opmerking over het meervoud op -es

Bedoeld worden woorden die in het enkelvoud eindigen op een toonloze /ə/ en een meervoud hebben op -s.