15. Verkleinwoorden

15.4 grondwoord is initiaalwoord, letter, cijfer of symbool

regel 15.F

Als het grondwoord een initiaalwoord*, een letter, een cijfer of een symbool* is, gebruiken we een apostrof in het verkleinwoord.

Letterwoorden* en verkortingen* worden behandeld als gewone grondwoorden. We hechten het achtervoegsel vast aan het woord.

Een letterwoord met een hoofdletter krijgt een apostrof voor de uitgang van het verkleinwoord.

→ samenstelling met koppelteken: 6.3

→ afleiding van initiaalwoord met apostrof: 6.4