16. Hoofdletters of kleine letters?

16.3 benamingen van plaatsen, windstreken, talen, volkeren

(a) aardrijkskundige namen

regel 16.E

Een aardrijkskundige naam schrijven we met een hoofdletter.

Deze regel geldt voor plaatsen, streken, landen, maar ook bijvoorbeeld voor bergen, rivieren, woestijnen, hemellichamen.

In niet-wetenschappelijke teksten schrijven we: de aarde, de maan, de zon.

regel 16.F

Samenstellingen* en afleidingen* op basis van een aardrijkskundige naam behouden de hoofdletter.

→ verzwakte betekenis van aardrijkskundige naam: regel 16.H

regel 16.G

(1) De naam van een windstreek schrijven we met een kleine letter.

(2) Als we er een geografisch, economisch of politiek gebied mee bedoelen, krijgt het woord een hoofdletter, maar dat geldt niet voor de afgeleide vorm.

(3) Ook als de naam van een windstreek deel is van een aardrijkskundige naam, krijgt het woord een hoofdletter.

(1) windstreek

(2) gebied

(3) in aardrijkskundige naam

regel 16.H

Soms denken we bij de soortnaam van een zaak niet meer aan de plaats van herkomst, maar aan de kenmerken van de zaak. Dan vervalt de hoofdletter.

We schrijven dus een plakje edammer, maar een plakje Edammer kaas. Alleen in het tweede geval wordt verwezen naar de plaats.

De regel geldt ook voor sommige andere samenstellingen en afleidingen.

(b) talen en dialecten en daarmee verbonden culturen

regel 16.I

(1) De naam van een taal of dialect wordt met een hoofdletter geschreven.

(2) Samenstellingen* en afleidingen* behouden de hoofdletter, maar werkwoorden en daarvan afgeleide zelfstandige naamwoorden schrijven we met een kleine letter.

(1) namen van talen en dialecten

We gebruiken de koppeltekens of spaties die ook voorkomen in de aardrijkskundige naam waarvan de taalnaam is afgeleid.

We gebruiken een koppelteken en twee of meer hoofdletters in de naam van een taal die is samengesteld met afgeleide aardrijkskundige namen.

Na een element als Standaard-, Middel-, Oud-, Nieuw-, Hoog- en Plat- vervalt de hoofdletter in de taalnaam. We gebruiken geen koppelteken, behalve als het element dat volgt ook al een koppelteken of een spatie heeft.

Een woord dat op een subjectieve manier een taal noemt, schrijven we met een kleine letter.

→ samengestelde aardrijkskundige naam: 6.3

(2) verbogen vormen, samenstellingen en afleidingen met namen van talen en culturen

Werkwoorden gevormd met een taalnaam en zelfstandige naamwoorden die van zulke werkwoorden zijn afgeleid, schrijven we met een kleine letter:

De spelling van de taalnaam Oudfries schrijven we volgens de regels aaneen, met één hoofdletter. Omdat die regel niet geldt als we de cultuur of geschiedenis bedoelen, schrijven we bijvoorbeeld over een oud-Friese sport.

(c) volkeren

regel 16.J

(1) De naam voor een bevolkingsgroep of een lid daarvan schrijven we met een hoofdletter als hij is afgeleid van een aardrijkskundige naam of als het om een specifiek volk gaat.

(2) Een overkoepelende term voor etnische groepen schrijven we met een kleine letter.

(3) Als de benaming gebaseerd is op een (geloofs)overtuiging, schrijven we geen hoofdletter.

(1) afgeleid van aardrijkskundige naam of specifiek volk

(2) overkoepelende term voor etnische groepen

(3) gebaseerd op een (geloofs)overtuiging

Hetzelfde geldt voor andere afleidingen, bijvoorbeeld bijvoeglijke naamwoorden.

Opmerkingen:

(1) Ook als de benaming van een groep gebaseerd is op de naam van een godsdienst, kunnen we een hoofdletter gebruiken. Die drukt uit dat we een etnische of politieke groep (al dan niet gelovige mensen) bedoelen. Zo schrijven we de dialoog tussen christenen en joden, maar de gesprekken tussen Joden en Palestijnen.

(2) Spotnamen voor leden van een bevolkingsgroep hebben geen hoofdletter.

In samenstellingen behouden we de hoofdletters of kleine letters.