6. Los, aaneen of met een koppelteken?

6.6 Samenkoppeling in samenstelling

regel 6.L

Als we een samenstelling maken waar een samenkoppeling deel van uitmaakt, behouden we de koppeltekens tussen de woorden van de samenkoppeling. De samenkoppeling schrijven we vast aan het andere deel van de samenstelling.

Het koppelteken gebruiken we ook in samenstellingen waarin het rechterdeel verbonden wordt met twee of meer elementen die met elkaar gelijkwaardig zijn.

Het koppelteken gebruiken we ook in afleidingen* van samenkoppelingen. Het achtervoegsel* schrijven we vast aan het laatste woorddeel van de groep.