6. Los, aaneen of met een koppelteken?

6.7 Woordgroep in samenstelling

regel 6.M

(1) Als we een samenstelling* maken waar een woordgroep* deel van uitmaakt, schrijven we alle delen aan elkaar vast.

(2) Tussen de delen van een woordgroep die uit uitheemse woorden* bestaat, schrijven we in dat geval een koppelteken.

(3) Een eigennaam* die uit meer dan één woord bestaat, en dus meer dan één hoofdletter heeft, krijgt geen koppelteken in een samenstelling of een afleiding.

(4) Als de woordgroep eindigt met een symbool*, cijfer of letter, schrijven we een koppelteken vóór het rechterdeel* van de nieuwe samenstelling.

(1) samenstelling met woordgroep

We gebruiken een koppelteken in geval van klinkerbotsing*.

eerste minister: vice-eersteminister

Als het eerste deel van de woordgroep een telwoord is, dan schrijven we het vast in de driedelige samenstelling. Maar als we het telwoord met een cijfer schrijven, gebruiken we een spatie.

(2) samenstelling met uitheemse woordgroep

Voor samenstellingen met Engelse woordcombinaties gelden speciale regels.

→ Engelse samenstellingen: 12.1

(3) samenstelling of afleiding met meerdelige eigennaam

Als de eigennaam het rechterdeel vormt van een samenstelling, gebruiken we een koppelteken voor het eerste woord van de naam.

(4) samenstelling met woordgroep die eindigt met symbool, letter of cijfer